Zodra de chauffeur begint te praten vult de auto zich met de geur van coca. Zijn wang is dik: er zit een stevig pakketje bladeren in verstopt. Bernardo is zijn naam en hij zal ons de komende dagen het mooiste stukje Bolivia laten zien. Binnen vijf minuten na vertrek zit de sfeer er goed in. Bernardo blijkt een voorliefde te hebben voor muziek in de categorie Vengaboys en Aqua (owohoewohoo). Ik denk dat het een paar goede dagen gaan worden met deze groep meiden. Vier Franse, een Braziliaanse, ik, en Bernardo.
En het is waar. We scheuren over de zoutvlakte, door woestijnen, langs lagunas vol flamingo’s, rammelen over rotsen, door rivieren, slapen in een zouthotel, worden wakker voor de zonsopgang boven de zoutvlakte, drinken cocathee, eten llama voor lunch en kippen voor diner, fotograferen vicunas, verbranden door de ruiten van onze landcruiser, en vallen uitgeput in slaap zodra de elektriciteit het begeeft.
Na mijn trekking door de Colca Canyon, twee weken geleden, verblijf in nog een paar dagen in Arequipa. Een van de docenten van de taalschool waar ik Spaanse lessen volg, blijkt fanatiek couchsurfer te zijn. Zijn aanbod kan ik natuurlijk niet afslaan. Hij woont samen met zijn broers, maar de rest van de familie wandelt op ieder moment van de dag binnen voor de snellere wifi of hetere douche. En met ieder moment bedoel ik ook ieder moment, bij voorkeur 5:30 AM. Niet goed voor mijn nachtrust, maar wel heel leuke dagen.
Erg veel zin om Arequipa te verlaten heb ik nog niet, maar ik heb Bolivia in het vooruitzicht. De wetenschap dat ik nog terugkom in Arequipa maakt het minder erg. Mama landt er 15 maart, vanaf dan zullen we twee weken samen door Peru reizen. In ieder geval van Arequipa naar Cuzco en de Macchu Pichu, en wie weet wat nog meer onderweg en erna.
Na Arequipa ervaar ik ook een eerste (en hopelijk laatste) dieptepuntje. In Copacabana, mijn eerste nacht in Bolivia, word ik ziek, doen de ATM’s het niet, raakt mijn geld op, slaap ik voor het eerst alleen op een kamer, in een hostel waar bijna niemand is. Ik voel mij echt alleen. In plaats van twee dagen naar de mooie eilanden dichtbij te gaan, koop ik noodgedwongen een busticket naar La Paz. Daar heb ik, indien nodig, meer kans op een dokter, en meer kans op geld.
En snel genoeg weet ik weer: zo snel als het komt, zo snel als het gaat. In de bus naar La Paz ontmoet ik een Duits meisje (ik kan er niets aan doen, ze zijn allemaal Duits hier) waarmee ik de dagen erna mijn kamer deel en mijn tijd besteed. Ik ga alsnog naar de dokter, krijg antibiotica en voel mij stukken beter. En hoewel La Paz berucht is en ik aan mijzelf een ander soort alertheid merk, het ik het er enorm naar mijn zin. Vooral de megamarkten waar ik al het Boliviaanse eet wat er te vinden is (muy rico!) zijn fantastisch. Mijn vegetarische trekken heb ik daarbij volledig over boord gegooid. Het voelt alsof ik de laatste drie weken meer vlees heb gegeten dan de afgelopen drie jaar, maar ik wil gewoon alles proberen. Bovendien kan ik er geen problemen mee hebben de kip die ‘s middags nog door de tuin dartelde, ‘s avonds op mijn bord te hebben. Beter nog: de superverse pescado.
Ook ervaar ik in La Paz dat de Boliviaanse kapper een iets andere smaak heeft dan ikzelf. Mijn haar is nu op schouderlengte, daar vroeg ik zelf om, maar zodra ik de salon uitloop heb ik letterlijk stijl, dansend haar. De douche deed wonderen, gelukkig.
Zoals de meeste andere dagen begin ik mijn dag vandaag met een jugo in de zon. Met mijn backpack wandel ik naar een van de standjes met een paar blenders en kilo’s fruit. Voor ongeveer 70ct krijg ik een flinke kelk jugo de platano y mango con leche, maar vandaag vraag ik para llevar. Met mijn boterhamzakje vol sap loop ik naar het busstation en ik koop een kaartje van Uyuni naar Potosi. Tussendoor heb ik nog genoeg tijd om en paar broodjes en een palta te kopen voor onderweg. De avocado’s (palta) zijn hier gigantisch, superzacht en superlekker.
Fantastisch. In de bus zit ik naast een Cholita die goed werk maakt van de Boliviaanse schoonheidsidealen. Haar omvang drukt mij tegen het raam en de rondingen worden benadrukt door haar traditionele kledij. In Bolivia means more hips more sexy. Haar gouden tanden verraden dat het een rijke cholita betreft. Haar hoed heeft ze schuinachter op haar hoofd bevestigd. Dat verteld mij dat ze single of weduwe is en een beetje ‘ complicated’. Ik ben benieuwd of de Boliviaanse mannen geïnteresseerd zijn in vrouwen die een beetje ‘ complicated’ zijn. De traditionele bolhoeden zijn zoiets als per ongeluk hier beland. Een misproductie van de Spanjaarden: te klein voor de Spaanse hoofden. Wat moesten ze met al die hoeden? Ah wacht, in Bolivia hebben ze geen idee van mode en de mensen zijn klein. Maar o jee, laat nou net de Bolivianen uitzonderlijk grote hoofden hebben. In ieder geval schijnt dit de reden te zijn dat de traditionele klederdracht, vooral in La Paz, een bolhoed bevat die letterlijk bovenop het hoofd bevestigd wordt. De wijze waarop de hoed gedragen wordt zegt iets over de burgerlijke staat van de cholita.
Op een dag als vandaag vind ik het geen enkel probleem om alleen te zijn. Ik heb genoeg te doen en te zien vanuit de bus. Ik ben vandaag, in tegenstelling tot alle andere keren, de enige gringo in de bus. Als we zijn aangekomen in Potosi ga ik eerst eens op zoek naar een bed en ik moet hoognodig mijn was laten doen. Daarna ga ik eens uitzoeken hoe het zit met de mijntour die ik morgen wil doen, en hoe ik daarna in Sucre kom. Allemaal dingen die ik prima alleen kan. Alleen niks doen blijkt veel moeilijker te zijn, zelfs op reis. Ik denk dat het daarom is dat ik tot nog toe liever in steden ben. Een dag een boek lezen op een bankje omdat je het dorp al drie keer rond bent geweest en er toevallig geen mensen in de buurt zijn, word ik niet heel blij van. Maar als ik mij dan bedenk dat ik al een maand onderweg ben en hoe goed het gaat, dan mag de rest van mijn reis eindeloos zijn.
Hoewel ik in Uyuni de waterballonnen en supersoacers kon ontwijken, blijk ik in Potosi een interessant slachtoffer te zijn voor de carnavalspraktijken. Een aantal dagen geleden kon ik nog kostelijk lachen om alle jongens die de meiden achterna zaten met water en een soort scheerschuim. Nu zal ik kostelijk moeten lachen om mijzelf, de enige manier denk ik. zo nu en dan voel ik een koude plens water in mijn rug, in mijn gezicht, of, een schot in de roos, ik heb ineens een kletsnatte kont. Na drie keer kan ik deze aanvallen niet meer weerloos accepteren, dus ik heb inmiddels een bus schuim bemachtigd. Het is mooi, mijn tegenaanval verwachten ze niet.