Foto: Jip van Steenis

Pas op hè, niet zomaar papier bij plastic weggooien. Toen ik als vuilnisvrouw werkte, kwam ik erachter dat er mensen zijn die aan de lopende band staan om jouw papiertje ertussenuit te vissen. Ze hebben een soort astronautenpak aan, maar toch, de stank is ondragelijk,” vertelt Edurne vorige week aan de zeventienjarige slungel die net zijn bord leeg schraapt boven de prullenbak. We hebben het er later over, en samen komen we tot de conclusie: bijdragen aan het bewustzijn van anderen, is één van de mooiste aspecten van ons werk. Deze dagen vanuit de keuken, terwijl we de catering verzorgen tijdens een schoolkamp, maar normaal gesproken in de bergen, waar we allebei als gids werken. Enorme motivatie komt er uit het gevoel ogen iets verder te kunnen openen; naar de wereld, de medemens, de natuur of naar zichzelf. Soms komen dit soort lessen echter op een ietwat ongewenste manier.

Overnachten in een onbemande hut
“Het ruikt hier naar plas,” zeg ik, terwijl we in het winterraum van Refugi Colomers onze havermoutpap bereiden. “Alsof ik over mijn eigen schoenen geplast heb.” Nou ben ik een vrij ervaren wildplasser, dus dit leek me onwaarschijnlijk. Het is 7:30 uur in de ochtend van onze vierde wandeldag door het Parque Nacional d’Aigüestortes. Met nog slaperige ogen kijken we door het enige raam de herfstige mist, wind en regen van oktober in. Sommige hutten in het park hebben het zomerseizoen al afgerond en zijn gesloten, maar allemaal hebben ze een ‘parte libre’ waar je buiten het seizoen beschutting kan zoeken. Behalve matrassen en dekens, en af en toe een kachel, vind je er in principe niks. Geen stromend water, geen elektriciteit, geen wc. Dus water uit de rivier, douchen in de regen en behoeften doen ‘in het wild’. Dat laatste blijkt zo makkelijk nog niet.

Ook ik heb een ontwikkeling doorgemaakt als het gaat om wildpoepen, laat ik dat niet ontkennen. De laatste jaren word ik echter vooral blij van de hoeveelheid artikeltjes en boekjes met poeplessen (how to poop in the woods). Want helemaal niet blij word ik van al die keren dat ik in klimgebieden een steen om kom en een feestelijk landschap van wc-papier aantref. Of een mooie grot ontdek, maar bij binnenkomst merk dat er een openbaar toilet van gemaakt blijkt te zijn. Of een steen optil en besluit die snel neer te leggen, nadat ik gezien heb wat eronder verstopt ligt.

Verrassing
Ik ruim de laatste bakjes en zakjes van ons ontbijt op, terwijl anderen tandenpoetsen en tassen inpakken. “Getver, wat ligt hier?!” hoor ik vanuit de slaapzaal. “Het is poep!”Er blijkt iemand met poep onder de schoen te hebben rondgelopen in de hut. “Koeienpoep?”probeer ik nog hoopvol., maar retorisch. Helaas, het is waar: het zal toch echt van één van ons zijn. Minimaal één van ons heeft dus geen gat gegraven, schiet er door me heen.

“Koeienpoep?”probeer ik nog hoopvol., maar retorisch.

Terwijl er gezamenlijk wordt opgeruimd en schoongemaakt, overdenk ik de situatie. Als gids zie ik het als één van mijn verantwoordelijkheden om mensen te helpen beter met de natuur om te gaan en ze bewuster te maken van de gevolgen van hun handelen. Vandaar dat ik doorgaans het poepgesprek op gang probeer te brengen: ik weet dat hier enig taboe op ligt en veel mensen daardoor niet op de hoogte zijn van de wildpoep-etiquette. Door dat taboe is het soms echter een lastig onderwerp om ter sprake te brengen: menigmaal stuitte ik op enige weerstand of verontwaardigde reacties van medewandelaars en -natuurliefhebbers.

Geloof mij, ik schroom niet meer voor het poepgesprek, wat anderen er ook van vinden

Een ding is zeker: het is me gelukt om ogen verder te open. Die van mijn gasten ten opzichte van hun handelen in de natuur, en die van mijzelf, dat ik af en toe standvastiger mijn kennis en mening zou mogen uitdragen, ongeacht de reactie. Geloof mij: ik schroom niet meer voor het poepgesprek, wat anderen er ook van vinden.
Want ik wil graag geloven dat de beste manier om te leren is door zelf te ervaren, maar soms…