Een onzekere of een open toekomst: het verschil is groot. Dat realiseer in mij nog meer na zijn verhalen over zijn jeugd. Hij had een leven dat ik niet ken. Een leven met honger, zonder mogelijkheden, zonder toekomstperspectief. In eerste instantie een strijd om te overleven. Zijn zus was sterk: ondanks alles studeerde zij medicijnen en ze was de beste. In de ochtend ontbeet ze, ’s avonds tegen tienen kwam zij terug. Lange dagen studeren, zonder boeken, zonder materiaal, zonder te eten. Simpelweg omdat er geen geld voor was. Heel ongewoon was het niet in de jaren ’80 en ’90 om als Peruaanse familie maar één keer per dag te eten. Het terrorisme beheerste het gehele leven. Een broodje kon de ene dag 10 cent kosten, maar de volgende dag 10 soles. De moeders en grote pannen verenigden zich centraal in de wijken. Samen langs de deuren in de rijke buurten om eten te vragen. La Olla Común noemde zij zich: de gemeenschappelijke pot.

Met zijn vijven woonden ze in één kamer. Later hadden ze een groter huis, met lege kamers. Een matras, een kartonnen doos als kast voor drie kledingstukken en een paar schoenen. Ook later waren de twaalfurige werkdagen net voldoende om eten te kunnen kopen. Dat is leven zonder toekomst. Zonder idee hoe die situatie ooit te ontstijgen.

Mijn toekomst is open. Leeg. Vol. Vol met plannen, maar niks staat vast. Het kan overal naar toe, ik kan overal naar toe. Een openheid die mij over het algemeen heel gelukkig maakt, maar soms vliegt het ook mij aan. Ik heb geen idee hoe lang ik dit leven zal leiden. Misschien besluit ik over een paar maanden, een jaar, tien jaar, mijn leven in Amsterdam weer op te pakken. Studeren, werken. Misschien besluit ik nooit meer mijn leven op één plek voort te zetten, blijf ik doen wat er op mijn pad komt, waar dan ook.

Maar wat ik ook doe, ik besef maar al te goed dat ik dat kan omdat ik niet weet wat een onzekere toekomst is. Ik weet niet wat een toekomst is waar geen opties zijn. En ik weet dat er heel véél zekerheid is waar ik op terug kan vallen als alles anders loopt dan gedacht. Ik weet dat ik familie en vrienden heb die mij helpen, ik weet dat ik als het nodig is op ieder moment in Nederland iets kan doen om mijn eten te verdienen. Ik weet dat ik een leven heb waar ik naar terug kan als ik er genoeg van heb. En daar ben ik heel dankbaar voor. Want dat is wat van reizen een plezier maakt.

Dat is wat van een open toekomst een bevrijding maakt.